|
|
"Hij preekt in de kerk…" Nelly Schouw-Zaat In de auto op weg naar huis na de laatste vergadering die ik als voorzitter van het Centraal Kerkbestuur had geleid, schoot mij een voorval te binnen dat ik graag aan u kwijt wil. Nadat mijn eerste man, bisschop Wil de Rijk, half maart 1988 was overleden, heb ik nog een week of zes mijn journalistieke werk in beperkte mate thuis voortgezet. Begin mei was ik zover dat ik het land weer in ging voor reportages, vergaderingen en op het redactiekantoor van het agrarisch weekblad waar ik werkte. Die eerste keer toen ik weer in het kantoor achter mijn bureau zat, lag er een brief in mijn postbak. De collega-redacteur tegenover mij zei: "We vonden dat jij die brief maar eens moest lezen en er een reportage over moest schrijven. Het is net een onderwerp voor jou." De brief was geschreven door een veehouder-in-ruste uit Friesland. Catharinus heette hij. Ik was getroffen door zijn zorgvuldige woordkeus, het fraaie handschrift en de indeling van het schrijven. Maar vooral was het natuurlijk de inhoud. De brief was niet voor mij bedoeld, maar voor zijn vrouw Trees, die hij "Moeder Theresa" noemde. Trees was enkele maanden tevoren vlak voor de woning van hun huis door een auto geschept en dodelijk verongelukt. Het dramatische voorval greep diep in in het leven van Catharinus en zijn kinderen en kleinkinderen. Opeens was Moeder Theresa er niet meer. Hij wilde in die brief zijn gevoelens voor haar onder woorden brengen en het was een glashelder betoog, waarin toch de mildheid doorklonk van een buitenman voor wie de jaren gaan tellen. Als iemand je opdraagt om een interview te gaan doen met een man die kort tevoren zoiets droevigs heeft meegemaakt, terwijl je zelf nauwelijks bekomen bent van de verdrietige maanden rond het overlijden van je eigen partner, dan moet je wel even naar adem happen. Maar ik ben toch een week later naar dat Friese dorp gereden. Gezeten aan de keukentafel hebben we gepraat. Ik weet niet meer precies hoe het interview geworden is. Wel herinner ik mij dat ik zijn verhaal heb doorweven met enkele fragmenten uit zijn brief. Er kwamen nogal wat positieve reacties op. Dat alles is ruim elf jaar geleden. Ik was het voorval bijna vergeten, tot ik onlangs tijdens een vergadering in de lunchpauze naast een dame zat die mij zei: "U bent wel eens bij mijn oom geweest he?" "Wie is uw oom dan?" "Oom Catharinus." Ha, daar rinkelde een belletje in mijn geheugen! Zo'n naam vergeet je niet gauw. Opeens zag ik de dijk voor de boerderij voor mij waar Moeder Theresa tegen de grond was gesmakt. Toen ik daar aan de keukentafel van Catharinus zat, volgde ik zijn ogen, die steeds naar buiten keken. Als of ik zelf getuige was van dat drama. Na elf jaar voelde ik weer het misselijk makende verdriet van het gemis van Wil, dat me in die tijd zo vaak overviel. Het was verbijsterend om daar in een eetzaal in Alphen aan de Rijn aan tafel te zitten en weer datgene mee te maken waarvan ik dacht dat het al lang verdwenen was. "Hoe is het nu met Catharinus?", vroeg ik. "Best", was het antwoord. "Hij preekt in de kerk…" Weer was ik sprakeloos, maar nu voelde ik mij helemaal warm van binnen worden. De veehouder was niet geknakt, was niet gebukt gebleven onder het verdriet. Zijn gave om zijn geloofsvisie uiteen te zetten had hem niet verlaten. Hij preekt in de kerk in dat Friese dorp. Hij, die nu langzamerhand al achter in de zeventig is, zet waarden om in woorden en deelt zijn ervaringen met zijn geloofsgenoten vanaf de preekstoel. Wat een kans, dacht ik. Niet alleen voor Catharinus, maar ook voor die parochiegemeenschap. Talenten moet je niet verstoppen, dan groeien ze niet. Juist aangewende energie, kun je het noemen. Gebruik de gaven die mensen hebben in je kerkgemeenschap. Het kan geen toeval zijn dat ik juist daaraan moest denken op die novembermiddag na de vergadering van de Raad van Gemeenten. Tijdens die najaarsbijeenkomst hebben tot mijn vreugde en dankbaarheid weer twee mensen taken op zich genomen in het Centraal Kerkbestuur. Taken waarvoor zelfs meerdere kandidaten zich beschikbaar stelden. Het werk gaat dus door. Het zal ongetwijfeld anders gaan dan voorheen. Daarvoor zijn we nu eenmaal in een andere tijd beland. Maar de mensen die het werk voortzetten zijn er dan toch maar. Ikzelf heb mooie jaren gehad als voorzitter van het Centraal Kerkbestuur. De vele blijken van waardering tijdens de vergadering van de Raad van Gemeenten waren het bewijs dat er in onze kerkprovincie goed samengewerkt wordt. Het team van het CKB, de bisschop en de adviseurs, zij zijn het vertrouwen dat het in de vergadering heeft gekregen zeker waard. Ik wens hen allen zegenrijk werk toe!
|
|