|
Een eindeloos moment van eeuwige stilte Johan Pameijer Bij de nadering van kerstmis wil het in de wereld nogal eens onrustig worden. Het is net alsof iedereen nog snel even alles geregeld wil zien voor de stilte van de kerstnacht invalt. Dat mystieke moment trekt een onzichtbare streep door het collectieve bewustzijn van de mens. Het besef over een denkbeeldige lijn heen te moeten stappen en daarna een nieuw begin te maken is diep doorgedrongen in het geweten van de Christenheid. In de kerstnacht, schoner dan de dagen, lijkt het leven zich voor een kortstondig maar eindeloos moment terug te trekken in de eeuwigheid. Uitgedrukt in het "Stille nacht, heilige nacht" jubelen de kerkgangers hun vreugde uit over dit heilzame ogenblik. "Met kerstmis kunnen wij ons innerlijk gevoel voor de mythologische geboorte van een halfgoddelijk kind uiten, zelfs al geloven wij niet aan de maagdelijke geboorte van Christus of hebben wij bewust geen enkel godsdienstig geloof," schrijft de Jungiaanse psycholoog Joseph L. Henderson. In De mens en zijn symbolen noemt hij het midwinterfeest een overblijfsel van het zeer veel oudere feest van de zonnestilstand, een uitdrukking van de hoop dat het sluimerende winterlandschap van het noordelijk halfrond vernieuwd zal worden. Psychologisch strekt de vernieuwing zich zelfs uit naar het zielenwezen dat zich opent voor de geboorte van het goddelijke Zelf. Het ogenblik van de zonnestilstand, dat naar ons gevoel midden in de nachtmis valt, is van een mystieke grootsheid. Elk jaar als we met elkaar het "Stille Nacht" aanheffen in de feestelijk verlichte kerk, gaat er een siddering door mij heen. Het gevoel te worden opgenomen in de ondoorgrondelijkheid van het goddelijke mysterie verleent aan dat wonderbaarlijke moment een archetypische rijkdom die op geen enkele manier te verwoorden is. In werkelijkheid verheft het mysterie zich in elk van ons en neemt gestalte aan in het symbolische kind, wiens geboorte in Bethlehem wordt gevierd. Bethlehem was het broodhuis waar het levende brood werd uitgedeeld in de nog resterende mysterietempels, gewijd aan de oude moedergodinnen van het nabije oosten. In deze stad met de Joodse letterwaarde van 490 (7x70), een stad die even het krachtmiddelpunt van de wereld was, heeft het goddelijke Zelf zich in de materie verwezenlijkt. Vanaf dat tijdstip werd de aura van de aarde bezield met een zeer bijzondere kracht. Misschien is het deze kracht die wij elke kerstnacht bespeuren. Over dat unieke ogenblik van de winterzonnewende is diep nagedacht. De Romeinen zagen er de Sol Invictus in, de onoverwinnelijke Zon die steeds weer uit de duisternis tevoorschijn komt. De geboorte van dit levenschenkende wezen werd groots gevierd in de nacht van de 24ste op de 25ste december onder de vlag van de Mithras-mysteriën. De Christelijke Kerk nam dit feestmoment zonder dralen over. De geboorte van meerdere goden in het Griekse cultuurgebied vond plaats op 6 januari, het hoogtepunt van de twaalfdagentijd als de Zon naar de schijnbare stilstand zijn rondgang door het zwerk hervatte. De Christenheid herleidde deze gebeurtenis tot het feest van de Driekoningen. Maar daarmee zijn we er niet. De invloed van deze mythologische feiten op de menselijke psyche is fenomenaal. Het kerstfeest is een magische aantrekkingskracht blijven uitoefenen tot ver buiten het bereik van de kerken. Waar komt dat door? En wat is het moment van stilte dat zo tijdloos in het oude Oostenrijkse volksliedje "Stille Nacht" wordt bezongen? Albert Einstein Terwijl het Licht zelf tijdloos door een hypothetische ruimte voortsnelt, ontstaat uit iedere vertraging de tijd en de ruimte waarin de tijd zich manifesteert. Van de menselijke waarneming uit gerekend lossen ruimte en tijd op in het nulpunt van het oerlicht. Dat punt is niet meer of minder dan het alomvattend Hier, het Niets dat potentieel het Al bevat. Het is geen schande dat wij mensen dit niet begrijpen, maar Carl Gustav Jung en zijn leerlingen konden het een plaats geven in hun psychologie. Het was zelfs mogelijk dit alomvattende Niets te identificeren met het Zelf. Voor Jung is het Zelf de totale psyche, waarvan het ego maar een onaanzienlijk, doch niet te verwaarlozen detail is. Door een grondige kennis van de psychoanalyse introduceerde hij het begrip "indivi-duatie", dat de groei van het ego tot het bevatten van het Zelf behelst. Jung baseerde dit inwijdingsproces op wetenschappelijke waarnemingen en niet op speculatie. Het idee van het individuatieproces omvat het geleidelijk aan leren kennen van de inhouden van het onbewuste tot aan het collectieve onbewuste toe. Voor Jung maakte het Zelf deel uit van het collectieve onbewuste en hij had er geen moeite mee om dit Zelf gelijk te stellen met de Christus in het Westen en de Boeddha in het Oosten. Individuatie of zelfverwerkelijking is dus niet anders dan het verwerven van Christusbewustzijn, het bewustzijn van het Al dat identiek is aan het Niets. Interessant in dit verband is kennis te nemen van de verschillende accenten in grote geloofsstelsels. Terwijl de Boeddhisten spraken van het "Nirwana", het Niets, kenden de westelijke gnostici het begrip "Pleroma" dat op hetzelfde doelt, maar juist "Volheid" betekent. Hieruit blijkt dat Nirwana en Pleroma doelen op dezelfde bewustzijnsstaat van het Al. Abstracte kunst Meestal onbewust van wat zich in de natuurkunde en de psychologie afspeelde, gingen de kunstenaars op zoek naar de essentie der dingen. Jung noemde dit geen toeval, maar sprak van synchroniciteit, het tezelfdertijd optreden van verschijnselen zonder uiterlijke samenhang. Er moest ergens een verborgen innerlijke inspiratie bestaan, die op verschillende terreinen dezelfde fenomenen teweegbracht. Het publiek schreeuwde moord en brand, maar het had niet in de gaten, dat de moderne kunst werd voortgedreven door een mystieke zucht naar waarheid. Uiteindelijk leidde dat tot composities van monochroom grijs of wit, schijnbaar schilderijen zonder inhoud. Alles wat zichtbaar was, lag opgelost in de essentie van dingen. Het goddelijk Zelf, vormloos en ondefinieerbaar, maar vol onstuimige energie, ontmoette zichzelf in de menselijke psyche en de abstracte kunst. De wereld was een nieuwe periode ingegaan. Een heilig ogenblik Het antwoord ligt wellicht besloten in de loze seconde, de stille oogwenk tussen waken en slapen. Voordat je inslaapt, passeer je een soortgelijke denkbeeldige lijn als tijdens de kerstnacht gebeurt. Als de laatste denkflard het rustende hoofd verlaat en de slaap intreedt, vindt de grensovergang plaats van activiteit naar passiviteit. Een eindeloos moment van eeuwige stilte markeert de afdaling van het uiterlijke naar het innerlijke rijk. Voordat het droombewustzijn op gang komt, openbaart zich de diepte van het Niets dat tegelijk het Al bevat. Van bevoegde zijde is erop gewezen dat een soortgelijke overgang plaatsvindt tussen de ene gedachte en de volgende. Wij denken de hele dag. Ook als wij menen niet te denken, zijn wij ons bewust van het feit dat we niet denken. Waar dit bewustzijn ophoudt, treedt het Niets/Al naar voren, want het laat geen kans voorbijgaan om zich in ons te manifesteren. Op het ogenblik van sterven passeert de geest eveneens het magische nulpunt, dat door de wetenschapper Frank Tipler in De fysica van de onsterfelijkheid als het punt Omega wordt aangeduid. Naar alle waarschijnlijkheid ervaart de overgaande ziel op dat punt de beroemde terugblik, waarin het hele levenspanorama voorbijgaat en voltrekt zich hier al de mythologische weging van de ziel. Bij elke overgang wordt een grens gepasseerd. Tijdens de winterzonnewende kan dat niet anders zijn. Op dat tijdstip lijkt de zon even stil te staan. De tijd is voor uitermate korte duur stilgezet. Maar tijdens deze stilte heerst het Niets dat het Al bevat. In het Niets, Nirwana of Pleroma, is het goddelijke Zelf echter volwaardig tegenwoordig. Terwijl het Stille Nacht, heilige Nacht door de kerk klinkt, zijn de gedachten opgenomen in het tijdloze punt Omega, waarin de kosmische diepte tegenwoordig is. In dat eindeloze moment... wordt de eeuwige geboren.
|
|