vkvisie
Tijdschrift van de Vrij-Katholieke Kerk in Nederland

back home up next

De Deur naar het Bruidsvertrek

Johan Pameijer

In een van de torens van een middeleeuws kasteel bevindt zich boven aan een houten trap een geheimzinnige deur. Bewaakt door loerende spinnen in hun dansende webben lijkt de deur voor eeuwig gesloten. Wat bevindt zich daarachter? Dat is de vraag die veel vertellers heeft beziggehouden. Eeuwenoude legenden delen iets mee over een verbod. De deur is een soort doos van Pandora. Wie hem opent zal onheil over zichzelf en de wereld afroepen. Maar nieuwsgierigheid is een uitdagende eigenschap van de ziel. Hoeveel personen hebben zich niet stilletjes op de zoldertrap gewaagd en de deur vanaf een afstandje bekeken. Een gewone deur, roestig hang- en sluitwerk, hermetisch gesloten, verbergt het mysterie, dat de spinnen als afstotende bewakers heeft aangesteld.

Op een keer zijn tien maagden de trap op geklommen. Het licht van hun olielampen werpt groteske schaduwen op het verweerde hout van muur en traptreden. Vijf maagden dragen kleine kruikjes met zich mee om de leeg gebrande lampen bij te vullen. De andere meisjes dachten dat het zo'n vaart niet zou lopen. Aarzelend wachten ze op de trap. De muffe geur van oeroud hout kriebelt stoffig hun reukzin, maar een diep verlangen houdt hen staande. Eens zal de zolderdeur knarsend wijken. Hun bruidegom treedt naar voren. Wanneer dat plaatsvindt zullen zij gereed zijn. Bij het licht van hun lampen zal hij stralend verschijnen, de verpersoonlijking van hun ondoorgrondelijke begeerte. Langzamerhand begeven hun krachten het. Een voor een raken ze door slaap overmand. De eens zo griezelig verlaten zoldertrap draagt nu de gratie van tien slapende maagden op zijn uitgesleten treden. Maar de stilte is hoogzwanger van verwachting.

Midden in de nacht der geschiedenis wordt de aanwezigheid van de bruidegom opgemerkt. Een heldere meisjesstem verbreekt het grauwe zwijgen der jaren. "De bruidegom, zie, gaat hem tegemoet." De tinteling van hernieuwd leven doortrekt de harten van de maagden. Plotseling is de plek van angst en verschrikking een plaats van oplichtende olielampen en dansende schaduwen. De maagden maken hun lampen gereed om de bruidegom te volgen. Vijf lampen branden op de olie uit de reservekruiken, maar de vijf andere lampen blijven donker, omdat de draagsters vergaten om olie mee te nemen. "Geef ons een beetje van jullie olie", vragen zij, maar hun verzoek is tevergeefs. De meisjes met de brandende lampen hebben net voldoende voor zichzelf. "Ga maar olie kopen bij de handelaars."

Terwijl de vijf nalatige maagden afwezig zijn wijkt de deur boven aan de trap om de vijf wijze maagden binnen te laten. De spinnen rollen hun webben op en verdwijnen, de houten zoldertrap verandert in een breed bordes en de ongastvrije deur verbreedt zich tot de gouden poort van inwijding. Vijf maagden worden binnen gelaten. Als de vijf domme maagden met hun lampen terugkeren is de poort teruggevallen in zijn oude staat. De spinnen versperren hun doorgang naar de hermetisch gesloten deur. Die herneemt zijn oude status van onneembare barrière naar een ontoegankelijke ruimte, die in de gelijkenis van de wijze en de dwaze maagden tot het heiligste der heiligen wordt, het bruidsvertrek uit het gnostische Philippus-evangelie.

Inhuldiging in de troonzaal
Verrassend is het in de etymologie van het woordje 'deur' een verwijzing aan te treffen naar het weinig gebruikte 'durbar', dat staat voor 'inhuldiging' en direct verwant is met het Perzische woord 'darbar' voor 'hof'. Op zijn beurt heeft dit zich ontwikkeld naar woorden als 'farao' en 'Port’. Dat verwijst ons naar 'haven', de toegang naar de open zee. Herleid tot zijn oorsprong openen de deur en de poort de weg naar troonzaal en de open zee. Dat de gesloten deur van Matthëus 25 de toegang vormt tot de mystieke bruiloftszaal is dus niet zo vreemd. De auteur maakt simpelweg gebruik van de oerbetekenis van een alledaagse naam.

Onze cultuur is totaal vergeten, dat veel woorden een mystieke oorsprong hebben. Jezus herinnerde daar al aan toen hij zichzelf ten overstaan van zijn discipelen 'de deur der schapen' noemde. In één adem daarmee vergeleek hij zichzelf met de goede herder. Overdrachtelijk doelde hij op 'de poort van inwijding' en de 'inwijdende hogepriester'.

Een identieke diepte ligt verborgen onder het woordje 'maagd'. In onze eenvoud denken wij te maken te hebben met een ongerepte jonge vrouw, maar de etymologie legt een veel bredere woordbetekenis bloot. Behalve 'jonkvrouw' werd met het Oudnederlandse woordje maget ook een 'jonkman' aangeduid. Verder terug vinden we mago, magus en maug als woorden voor zoon, knaap en slaaf. Is het dan erg gewaagd om in de tien maagden tien personen te zien van hetzij vrouwelijk of mannelijke geslacht? In de bekende gelijkenis gaat het niet om vrouwen, maar om mensen, mannen en vrouwen van allerlei slag, die hun innerlijk licht al dan niet hebben ontstoken. Daarvan zal afhangen of de goddelijke bruidegom van hun zielen als een levende entiteit wordt ervaren of dat hij verborgen blijft achter de gesloten hemelpoort.

De vraag wat achter de griezelige deur bovenaan de zoldertrap verborgen ligt is nu eenvoudig te beantwoorden. Het mysterie is verzwolgen in het lamplicht van de wijze mensen. Achter de archetypische deur bevindt zich de hogere wereld, waarvan de tekenen maar ternauwernood doordringen tot het zelfgenoegzame ikbewustzijn van de alledaagse mens. Terwijl wij elkaar met zes miljard mensen op de aardbol verdringen wordt het heiligste der heiligen bewoond door slechts een enkel wezen, de goddelijke Geest, die als 'de bruidegom' onze zielen benadert. Zijn wij innerlijk wel voldoende verlicht om zijn aanwezigheid in ons leven waar te nemen? Dat is de grote vraag waar alle religies mee worstelen. Zelf gaf hij ons de goede raad: "Klopt en u zal worden opengedaan."

Simson, de krachtmens
Op Palmzondag bonkt de diaken drie keer op de tempelpoort als teken van zijn verlangen naar inwijding. Ademloos verneemt het kerkvolk het rammeien van de poort. Fel bijt de klank van het kloppen zich door de stilte. Het mysterie laat hoorbare sporen na in de ruimte van de ziel. Want tempel en kerk zijn stoffelijke uitbeeldingen van de ziel. Wie door de poort een kerk betreedt daalt af in zijn eigen zielenwezen. Daardoor wekken zoveel kerken verzet op in materialistische kringen. Als oorden van bezinning werken zij op de zenuwen van hen, die het hectische van het alledaagse niet kunnen missen. Maar wie klopt moet wachten tot hij wordt binnen gelaten.

De mystiek stelt het voor als een handeling over en weer. De verlangende mens klopt en God, die hem binnenlaat, glipt ook binnen in zijn ziel. Er zijn meisjes die worden binnengelaten en meisjes die worden afgewezen, omdat zij niet gereed zijn. Het archetypische mysterie, dat wij hier raken, zocht meermalen naar woorden en beelden in de bijbelse traditie. Ongetwijfeld raken we nu de diepste belevingen, die in het menselijke vlak mogelijk zijn. Op ons netvlies verschijnt de reusachtige gestalte van de geweldenaar Simson. Gehuld in een gordijn van ongeknipt haar greep de Nazireense ingewijde de deurposten van de stadspoort van Gaza, rukte ze met grendel en al los, legde ze over zijn schouders en bracht ze naar de top van de berg tegenover Hebron.

De held van een van de oudste mythologische volksverhalen van Israël, boezemde iedereen vrees in. Zijn geschiedenis is opgenomen in het boek Richteren. Als je dit verhaal leest komt hij op je af als een brok onbeheersbare energie, een krachtmens van alles verscheurende proporties. Zijn verschijning is alleen te vergelijken met de zon, die zo dikwijls is gelijkgesteld met het zichtbare wezen van God. Op geen enkele wijze laat de zon zich manipuleren, geleiden of beheersen. Hij is de baas, de grote leider van het leven op aarde. Zonder hem is alles kaal en dood.

De vergelijking met de mammoetmens Simson of Samson is niet toevallig, want zijn naam betekent gewoon "zon" en zijn ongeknipte haren kunnen worden beschouwd als de stralen van de zon.

Simson schrijdt door het leven als de levende, mens geworden zon, geen godheid, maar zoals uit het verhaal blijkt, wel degelijk als een geestelijk uiterst potent wezen, dat de inwijding in het allerhoogste wil forceren.

Zijn tegenspeelster is Delila, de sensuele Filistijnse, die hem verleidde. Listig weet zij hem het geheim van zijn kracht te ontfutselen. Deze zetelt in zijn lange haardos, dat verdeeld in zeven vlechten langs zijn gespierde lichaam hangt. Deze aanwijzing uit Richteren 16:19 neemt ons mee naar een fascinerende esoterische diepte. De zeven haarbundels lijken in verband te staan met de zeven stralen, waarin de centrale geestelijke zon zich verdeelt. Kracht, schoonheid, kennis, liefde, orde, takt en toewijding karakteriseren de zeven bronnen van de menselijke ziel. Wanneer zij in volmaakte harmonie met elkaar werken wijken de poorten vanzelf. Samen vertegenwoordigen deze goddelijke deugden het innerlijke licht, dat brandde in de vijf lampen van de wijze maagden.

Een Zon zonder Stralen
Maar in Simson was het evenwicht verstoord. Zijn energie uitte zich in volle zwaarte door de kracht. De andere kwaliteiten bleven daar ver bij achter. De schone Delila staat voor de sensualiteit, waaraan zoveel kracht wordt opgeofferd. Toen de opgefokte held zijn hoofd in haar warme schoot neervlijde wist hij niet, dat hij zijn hoofd op het hakblok had gelegd. Onder invloed van haar alsmaar strelende hand sliep hij in. Terwijl zijn adem rustig in en uit zoefde, wenkte zij een Filistijnse barbier, die hem op haar bevel van zijn haar ontdeed. Iedereen weet, dat de zon zonder stralen is als een kale ster in een koude kosmos.

Toen hij ontwaakte grepen de Filistijnen hem, staken hem zijn ogen uit en wierpen hem in de gevangenis, waar hij als een blinde dromedaris de molensteen draaiende moest houden. Dat is het einde van iemand, die onberaden inbreekt in het geestelijke leven. Wie de inwijding wil afdwingen raakt verblind door het nog onverdraaglijke licht en valt terug in de immer draaiende kringloop van de molensteen.

Maar het verrassende van deze kleurrijke geschiedenis ligt minder in de daden van Simson dan wel in de betekenis van enkele woorden. Het raffinement achter deze vertelling vermag ons nog steeds te verwonderen. Was hier zomaar een handige kroniekschrijver aan het werk of klinkt in de compositie de stem van een alwetend wezen door? Zoals zo vaak in de bijbel bevatten woorden de oplossing van het geheim. Wie zou er op het idee komen dat er een nauwe verwantschap bestaat tussen de woorden "saar" en Shaar", die respectievelijk "haar" en "poort" betekenen. Het enige klinkende verschil is de uitspraak van de beginletter, maar de innerlijke gelijkenis wordt er niet mee uitgewist. Het haar, symbool van de stralen van de zon. is tegelijk de poort van inwijding.

Toen Maria van Bethanië de voeten van Jezus met haar haren afdroogde, deed zij meer dan dit gebaar suggereert. Zij legde haar kracht af en offerde deze aan hem. De aarde gaf de zon haar kracht terug. Met dit gebaar gaf zij zich over en realiseerde de innerlijke eenheid. Van iedereen, die wil worden ingewijd, wordt in eerste instantie overgave gevraagd, zoals de schapen hun lot in de handen van de herder leggen.

Zonder dat de auteur het misschien heeft beseft is deze Maria de tegenpool van Simson. Hij wilde zijn doel bereiken door brute kracht, zij door deemoedige overgave. Maar hij verzinnebeeldde dan ook de zon, terwijl zij het beeld van de aarde vertegenwoordigt.

De Koning der Ere
De heftige passie, die Simson aanzette tot het verbreken van het poortgeheim, brandde ook in het hart van de psalmdichter. Met nauwelijks beheerste begeerte zingt hij: "Heft, poorten, uw hoofden omhoog, en verheft u, gij aloude ingangen, opdat de Koning der ere in kan gaan." Evenals Simson begreep hij, dat achter de poort een volkomen nieuwe wereld schuilging. Geen wereld van maten en gewichten, maar een grandioze wereld van een vol bewuste eenheid.

Ongetwijfeld zweefde de zanger het beeld voor ogen van de reusachtige pylonen, die de Egyptische tempelcomplexen beschermden. Hoge bronzen deuren, links en rechts bewaakt door twee reusachtige koningsbeelden. Wat zich achter de tempelpoorten afspeelde is nauwelijks bekend. De deuren gaven toegang tot de heilige zalen, waarin men stap voor stap naar de eenheid kon toe groeien. In de hal van het heiligste der heiligen prijkte het godenbeeld en aan zijn voet stond de sarcofaag, waarin de myste plaatsnam voor de hoogste grensoverschrijdende inwijding.

Matthëus sprak van de bruidskamer, de plek waar de eenwording van de bruid en het Lam zich voltrok. Het gnostische Evangelie van Philippus zegt onomwonden: "In het bruidsvertrek wordt de verborgen goddelijke waarheid aan de uitverkorenen onthuld."

Tweemaal stelde de psalmdichter zich de vraag wie toch 'de Koning der ere' kon zijn? De eerste keer schildert hij hem als 'sterk en geweldig in de strijd'. De tweede maal komt het bevestigende antwoord: "De Heer der heerscharen is de koning der ere!" Onder de heerscharen mogen we de strijders tegen de ongerechtigheden in de eigen ziel verstaan. Onvermoeibaar neigen ze tot de overgave, tot het afleggen van egoïstische normen. Gelijk Maria van Bethanie leggen ze deemoedig hun lichamelijke krachten af, teneinde de geestelijke maat van het goddelijke te verwerven. Zij zijn de maagden, die hun lampen brandende met zich meedragen als de poortdeur wijkt en de bruidegom in de gedaante van de koning der ere voorwaarts schrijdt om zijn bruid, de menselijke ziel, op te nemen in zijn hart.

Het wekt onze verbazing te vernemen hoe door de eeuwen heen bij de mensheid het besef heeft geleefd van een andere, hogere wereld. Vaak onbereikbaar werd die wereld toch onder zekere voorwaarden als bereikbaar beschouwd. Als druppels goud liggen de lessen verspreid in de oudste geschriften der mensheid. Telkens weer liepen miljoenen waarheidszoekers zich stuk op de hermetisch gesloten poort, waarachter zich het eeuwige rijk van het goddelijke verborg. Er moest toch een manier zijn om de deuren te openen? Simson gebruikte geweld en faalde, Maria van Bethanië gaf zich over en won. Vijf meisjes bleven waakzaam. Hun lampen verspreidden het licht van hun zuiverheid. De bruidegom kon hen zomaar in zich opnemen. Vijf andere meisjes waren onzorgvuldig en misten de aansluiting. Zij konden slechts vergeefs op de gesloten deur bonken.

Door de eeuwen heen was de mensheid zich bewust van die archetypische deur aan de horizon van haar bewustzijnsveld. Het streven van iedereen is zonder uitzondering gericht op het bereiken van de deur om hem vervolgens te openen. Ieder heeft zijn eigen methoden ontwikkeld. De een mediteert, de ander is rusteloos op zoek naar de geheime oorsprong van de materie. Religie en wetenschap zijn methoden van gelijke orde om tot het doel te komen. Maar de meeste mensen bewegen zich onzeker voort in een kleinschalig gebied, waarin ze vallend en weer opkrabbelend, hun vooruitgang zoeken. Meestal zonder te weten waarnaar ze op zoek zijn. Leven is een voortdurend zoeken. Elke les maakt deel uit van de inwijding. Ieder mens maakt in zijn leven meerdere inwijdingen mee. De school wijdt in, het huwelijk wijdt in, ziekte wijdt in. Elke bezigheid bereidt voor op de dood, de grootste inwijder van alles.

De dood is de enige hermetisch gesloten poort, waar iedereen eens voor komt te staan. Verhevener dan de poorten van de 24ste psalm troont hij aan de einder van het aards bestaan, een onbarmhartige wachter op de drempel. Onvermurwbaar heft hij zijn hoofd in het besef de aloude ingang te zijn tot een oneindig onbekend gebied, dat zich in eeuwigheid uitstrekt. Alleen Simson slaagde erin de poort van het einde met brute lichaamskracht te verbreken, maar het was hem niet vergund het nieuwe begin te zien. De verbroken poort liet een enorm zwart gat achter, waarin Simson zelf verdween.

Maar de maagden die hun lampen gereed hadden genoten het voorrecht de uiteindelijke bestemming van de mensheid in volle glorie te aanschouwen. De zegels werden verbroken en de deur week voor de bruidegom. Aangelokt door het innerlijk licht van de brandende olielampjes treedt hij de wijze maagden tegemoet en versmelt met hen in de intimiteit van het bruidsvertrek.

Email: Hier klikken. Home pages:English French Dutch