|
|
Vergeving
Annette Haccou Gij hebt gehoord dat er gezegd is: Gij zult u naaste beminnen en uw vijand haten. Maar Ik zeg u: Bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen (Matt. 5:43-44) In beide handen mijn, Zo mogen z even banden Symbool van liefde zijn. Als banden die niet binden k Wil jou, wil mij vergeven Mijn lief, laat nu je ogen Kunnen vergeven is een Christelijke deugd en zeer prijzenswaard. Willen vergeven is een gewetenskwestie en soms zeer emotioneel. Dit alles is ons bekend, en hopelijk spreekt het uit bovenstaand gedichtje dat ik ongeveer 15 jaar geleden schreef. Maar er zit nog een andere kant aan vergeven. Om te kunnen vergeven moet er iemand zijn die ons kwaad, verdriet of onrecht heeft aangedaan, kort of lang geleden, in dit leven of in een voorgaand leven. Sinds dien hebben wij anders over dat individu gedacht en gevoeld en dat is de moeilijkheid. Die gedachten en gevoelens hadden een min of meer negatieve lading die bij de ander aankwam, en het veld tussen ons en hem of haar verstoorde. Wij herschiepen, transformeerden als het ware dit veld. Het is van belang om te melden dat de verstoorde relatie niet noodzakelijkerwijs van alleen één der partijen afkomstig is, maar dat de actie en gevolg wederzijds kunnen zijn: de vergevende partij heeft ooit "iets" gedaan waardoor hij/zij het onrecht van de ander verdiend heeft. Het is de vergeving van dit onrecht dat door de ander aan het individu aangedaan is, dat het "slechte" karma neutraliseert en absolveert. Deze wederzijdsheid spreekt ook uit het gedichtje. Bovendien schiepen we in onszelf een denk- en gevoelsgewoonte. We kunnen ons dit een beetje voorstellen als een kras in een ouderwetse grammofoonplaat. Eerst was die grammofoonplaat gaaf en bracht mooie muziek voort, later kwam er dus een kras in. En het vervelende is dat de naald telkens weer in die kras glijdt en een wanklank voortbrengt. Bovendien wordt deze kras, deze denkgroeve, hierdoor steeds dieper en glijdt ons denken er steeds vaker in, wat hem weer dieper maakt enzovoort. We zitten dus met een probleem, dat we moeten oplossen. Hoe doen we dat? Laten wij bij het beeld van de kras in de grammofoonplaat blijven; we zien dan dat het oppervlak van de plaat beschadigd is, er zit een kras, een valse groeve in. Deze kras gaan wij nu in onze verbeelding opvullen. We gieten er iedere dag, s morgens en s avonds, een zegenwens, een gebed in. Langzaam vult de kras zich op en wordt minder vals. Bovendien maken wij de hefboom van de naald wat lichter, dat kan met een grammofoon. We "tillen er wat minder zwaar aan". Na enige tijd merken we dat onze denkgroeve verdwenen is. We hebben onze opponent vergeven. Wat we gedaan hebben is een soort schonen van het energieveld tussen hem of haar en onszelf. Voor dit schonen kunnen we ook een ander beeld gebruiken. In ons bewustzijn en dus ook in onze aura, is door onze negatieve gedachten en gevoelens, onze boosheid, een stoornis ontstaan, die zichtbaar is als een vlek of flits. Nu gaan wij ieder ochtend en iedere avond in bed bijvoorbeeld onze aura vullen met gouden licht. Er treedt een liefdevolle kalmte in. Vullen wij dan de aura van onze broeder met het licht, dan, langzaam, "schonen" we onszelf, hem of haar en het veld tussen ons. Wij schonen alleen wat wij hem of haar zelf aangedaan hebben en met de intentie "voor zover het hem of haar nuttig is". Wij hebben namelijk geen enkel recht om ons ongevraagd met andermans aura te bemoeien dan alleen om een door ons aangedaan kwaad te herstellen. Alle andere bemoeienissen mogen uitsluitend met uitdrukkelijke toestemming van die ander. Zo zegt het de traditie. Bidden mag altijd, zij het opnieuw met de intentie "voor zover het hem of haar nuttig is". |
Email: Hier klikken. Home pages:English French Dutch |