vkvisie
Tijdschrift van de Vrij-Katholieke Kerk in Nederland

back home up next

Het Zout in Uzelf

Johan Pameijer

De stad verschroeide onder de zon. Omringd door de woestijn lag zij te blakeren onder de verzengende stralen. Buiten haar muren repte zich een kleine karavaan voorwaarts. De volgepakte ezels droegen het huisraad, voorafgegaan door een haastig voortstappende man en gevolgd door drie angstige vrouwen. Op last van twee engelen ontvluchtten Lot en zijn gezin de met verwoesting bedreigde steden Sodom en Gomorra. De verzameling stoffige huizen waren al weggezakt in poelen van verderf. "Sta op, verlaat deze stad, die door de Here zal worden vernietigd", hadden ze gezegd, de engelen die door de inwoners waren uitgejouwd en weggejaagd. Hun verblindheid maakte het de Sodomieten onmogelijk om in de twee mannen engelen van God te zien. Maar Lot was een nazaat van Abraham. Aan hem, zijn vrouw en dochters, was het toegestaan de wijk te nemen naar een minder verloederd oord. Een voorwaarde slechts hadden de engelen hun opgelegd. "Rep u voort en kijk niet om".

Herinnert dit bevel uit Genesis 19 niet aan gebod van Hades aan Orpheus, die zijn geliefde Euridyke uit de onderwereld wilde bevrijden? Bepaalde thema's herhalen zich in meerdere mythologieën, omdat ze archetypen van het onbewuste zijn. Orpheus, de eenzame Homerische zanger, keek om en verloor zijn geliefde aan Pluto, de god van het dodenrijk. Lot overkwam een zelfde lot, met een verschil. Niet hij keek om, maar zijn vrouw.

De bescheiden, achter aan lopende vrouw, kon de verleiding niet weerstaan. Het lot van de stad waar ze haar beide dochters baarde, wekte ongekende emoties in haar op. In de geluidloze stilte van de woestijn meende ze al het lekken van de vlammen te horen, die haar stad verslonden. Even maar wierp ze het hoofd in de nek en keek achterom. Wat ze te zien kreeg zouden haar hersens nimmer registreren. Op slag verstarde heel haar wezen en veranderde de gloedvolle vrouw in een kille zoutpilaar.

Deze oude vertelling heeft iets klassiek. Ze spreekt nog steeds tot de verbeelding. Dit soort verhalen gaat het verstand voorbij, maar trekt een spoor in diepere lagen van de ziel. Ondanks vergeefs zoeken onder het woestijnzand naar puinresten van de verwoeste steden ligt de waarde van deze vertelling in zijn mythologische achtergrond. Lot en zijn familie vervullen ten opzichte van het vuur een soortgelijke rol als Noach ten opzichte van het water. Hun geschiedenis verwijst naar de toekomst. Hardnekkig vasthouden aan het verleden stagneert de ontwikkeling.

Evenals de ark een nieuwe start was voor Noach en de zijnen, betekent Zoar, de toekomstige woonplaats van Lot, een nieuw begin. Op last van de engelen keren Lot, zijn vrouw en dochters het spreekwoordelijke kwaad, dat Sodom en Gomorra verwoestte, de rug toe. Omkijken naar het kwaad is een inbreuk op de toekomst. Dat in dit geval niet, net als in de Griekse legende, de man omziet, maar de vrouw heeft te maken met de esoterische traditie van het joodse geloof, waarin de vrouw als oorzaak wordt gezien voor de val in de dualiteit. Het omkijken symboliseert het leven in een tweezijdige wereld. Door tegen de wil van de godsgezanten in toch om te kijken pleegt Lot's vrouw verraad aan de Geest. Dat veroorzaakt het verstenen van de geestvermogens in de wateren van de ziel. In de bijbelse beeldentaal verandert de levende vrouw in een zoutpilaar. De natuurlijke stroming van haar geestkracht bevriest tot een onbeweeglijke zoutklomp. Reeds tijdens het optekenen van de Genesistekst gold het zout dus als zinnebeeld van de eest.

Speciaal in oude tijden waren de mensen veel gevoeliger voor symboliek dan tegenwoordig. Helemaal verdwenen is deze gevoeligheid nog niet. Nog altijd staan rood en groen voor respectievelijk 'gevaar' en 'veiligheid' en beschouwen we velletjes bedrukt papier als wettig betaalmiddel. Deze symbolen staan echter geheel in dienst van de efficiency, waar een gecompliceerde maatschappij om vraagt. In de oudheid had een symbool een gevoelswaarde. Onverwoordbare, aan God, geest en ziel toegeschreven processen, bereikten de mens in de vorm van symbolische verhalen. Vrijwel iedereen begreep ze in hun psychologische doelmatigheid.

Zout als Essentie
Zout stond in verband met de geest. Hoe men dit al zo lang geleden wist is een raadsel. Nog altijd noemen we iets flauw of zouteloos als het zonder geest of niet spiritueel is. Zout geldt als een van de grondbestanddelen van het lichaam. De zilte smaak van de lichaamsvochten bewijst dat duidelijk. Het zout doordringt het lichaam op dezelfde wijze als het zeewater, dat overal ter wereld zout maakt. Het blijkt de essentie van al wat bestaat.

Een kilo zeewater bevat bijna 30 gram zout. Al duizenden jaren onttrekt de mens zijn zoutbehoefte aan het zeewater. Een derde deel van al het consumptiezout komt tegenwoordig uit zee. Een simpel procédé scheidt het zilte goedje van het water. In speciale zoutpannen verdampt het water onder de verzengende zonnestraling en het verontreinigde zout blijft over. Het dringt nauwelijks tot ons door dat dit alledaagse procédé een perfect symbool is voor het proces van geestelijke verlichting. Onder invloed van het goddelijke licht verdampen de zielencomplexen en wordt de geestelijke kern blootgelegd en vrijgemaakt.

Oceanen prikkelen onze verbeelding. Geheimzinnig strekken ze zich uit naar de verre einders en wekken fantasieën op van een nieuwe wereld. Oeverloos spiegelen zij ons de oneindigheid voor. Nergens vindt het oog houvast. Zover de blik reikt verbergen de golven de peilloze diepte van het onbewuste. Het zal niemand verbazen, dat de zee als een metafoor van de ziel wordt beschouwd. Zoals het water enorme oppervlakten van de aardkorst bedekt, bestaat het menselijk wezen voor het overgrote deel uit ziel. Het lichaam is daarvan een drijvend speerpunt. Bijna automatisch duikt het schip als symbool van het lichamelijke op, de veilige omhulling die ons beschermt tegen de onbeheersbare invloed van het onbewuste.

Het schip van staat dringt zich als voorbeeld onstuitbaar op. Met behulp van wetten regelt de overheid onze plichten en rechten. Het Boeddhisme verdeelt zich in het grote en het kleine vaartuig. Schepen op de bijbelse wateren leveren altijd de bescherming tegen het overal omringende zielelement. Wateren, zeeën, oceanen, meren, rivieren, stromen en bronnen hebben steeds met de ziel te maken. Maar het zeewater smaakt zout door de inwonende geest.

Zout als Zuiveraar
De buitengewone betekenis van zout markeert hele religieuze geschiedenis met bijzondere tekens. Het inwrijven van een pasgeborene met zout, het sluiten van een zoutverbond door gezamenlijk zout te eten en het zouten van de spijsoffers leveren het bewijs van de rituele betekenis van zout in het Oude Testament. Egyptenaren smeerden een dode met zout in om hem te conserveren voor het hiernamaals. Romeinen betaalden soldaten in zout uit, vandaar ons woord salaris, waarin 'sal' het Latijnse woord voor zout is. In het shintoïsme van Japan diende zout water voor rituele reinigingen. Het wijwater van het katholieke rituaal bestaat eveneens uit gezegend zout, dat door eveneens gezegend water wordt gemengd.

Zout staat bekend als een beproefd conserveringsmiddel. Het houdt bederf tegen en reinigt. Deze eigenschappen waren al vroeg bekend. De oude Babyloniërs vergoddelijkten het zout. De toverspreuk "Verbreek mijn behekst zijn, o zout", gebruikten zij om zichzelf van waan te bevrijden. Nog heden ten dage besprenkelt een celebrant altaar, kerk en gemeente met wijwater om ongewenste waandenkbeelden te verjagen, demonen te verdrijven, de sfeer te zuiveren.

Zout staat dus bekend als het summum van kracht, de goddelijke essentie, die zeewater een zoute smaak geeft. Waarom voegen wij nog altijd zout toe aan natuurlijk voedsel, dat in zichzelf volmaakt is? Herinnert dit alledaagse automatisme misschien aan de communies met brood, zout en wijn?

In elk geval begreep de leeuw onder de evangelisten, Markus, dat het zout van levensbelang moest zijn voor onze geestelijke bewustwording. In 9:50 citeert hij het merkwaardige Jezuswoord: "Hebt zout in uzelf en houdt vrede onder elkander." Misschien kijken wij wat verwonderd tegen deze uitspraak aan. Zeker, op de één of andere manier doordringt het zout de materie zoals de geest de ziel. Jezus, zo dikwijls het levende water of het brood des levens genoemd, ontving van de kerkvader Hieronymus (348-420) de bijnaam "het verlossende zout". En Markus, die opriep het zout in onszelf te hebben, liet ons niet in het ongewisse. In 9:49 verklaarde hij immers, dat een ieder met vuur gezouten zou worden.

De Geest van Wijsheid
Inmiddels zal duidelijk zijn waar het zout voor staat. Het kan niet anders of het vertegenwoordigt in zijn werking de Heilige Geest, de geest van de wijsheid in de universele en menselijke ziel. Onze voedingsgewoonten bewaarden dit geheim. Wij ontmythologiseerden het en deponeren ontwetend de snufjes zout als smaakversterker in onze spijzen. Zo nemen wij onbewust de Heilige Geest in ons op bij elke hap die wij kauwen.

Geen enkel systeem bewaarde de heilige functie van het zout beter dan de alchemie. De mystieke chemie der middeleeuwen heeft minder te maken met kolven en retorten dan met de prima materia, waaruit de steen der wijzen ontwikkeld moest worden. Sinds Paracelsus is de occulte wereld vertrouwd met de drie, daarin werkende, beginselen: zwavel, kwik en zout, die analoog aan Vader, Zoon en Heilige Geest spirituele aspecten vertegenwoordigen, werkzaam in het drievoud van lichaam, ziel en geest.

Zwavel en kwik werden beschouwd als complementaire tegendelen, enigszins vergelijkbaar met het jin en yang der Chinezen. Zwavel stond voor het ontvlambare vaste, de mannelijke oergeest, terwijl Kwik werd gezien als zijn vrouwelijk tegendeel, de vochtige zielenkracht. Evenals de Heilige Geest vertegenwoordigt de derde de beweging naar bewustwording. Het zout van de geest lost op, zuivert en verbindt. Elk integratieproces gaat uit van het geestelijke zout. Zwavel, kwik en zout vormden de drie-eenheid van de alchemisten, die op zoek naar de steen der wijzen, altijd van deze drie dienden uit te gaan. Zout was de kwintessens, de kracht van de Trooster, die met Pinksteren wordt uitgestort in de harten van het achterblijvende volk.

Het vuur van het zout, dat wij, volgens Markus, in onszelf moeten opwekken, herinnert sterk aan de denkwijze die de middeleeuwse alchemisten in raadselachtige receptenboeken en op karaktervolle kopergravures hebben overgeleverd. Als drager van levenskracht en bezweerder van demonische invloeden is het van levensbelang voor onze geestelijke gezondheid. Daarom zouten wij, in navolging van Leviticus, nog steeds onze spijsoffers, een rituele herinnering aan mythologische tijden.

Het Heilige in het Profane
De geest van het zout doordringt op mysterieuze manier het profane. Jezus maakte van deze metafoor gebruik in het begin van zijn bergrede door zijn discipelen "het zout der aarde" te noemen. Maar wat te doen als het zout zijn kracht verliest. Waarmee zal het dan gezouten worden? Het deugt nergens meer voor en wordt door mensen vertreden. Over de hoofden van zijn leerlingen heen sprak Jezus tot ons. Wijzelf vormen het zout van de aarde, maar zwelgend in hardnekkig onbegrip vertrappen wij het zonder pardon. Daardoor wordt de geest die in ons werkt waardeloos gemaakt.

Doorgaans vereren christenen in de Heilige Geest de derde persoon van de Heilige Drievuldigheid. In hun ogen is hij persoon zoals de Vader en de Zoon dat zijn. Een wezen dat je kunt aanbidden en bewegen jouw zijde te kiezen en je verzoeken onverwijld uit te voeren. Weinigen zijn op het idee gekomen dat de Heilige Geest wellicht een toestand was, een kwaliteit van bovenpersoonlijke allure, ver uitstijgend boven elke persoonlijke beperking. Geest is een abstract begrip, vergelijkbaar met wind. Je kunt het niet vatten, niet onderwerpen en niet dwingen. Geest is als de geur van zout, die verspreid in de oceanen nergens zijn centrum heeft.

Dat heeft Jezus goed begrepen. Hij zag in, dat zout in de rivieren en meren zijn kracht verliest. Deze uit zoetwaterbronnen opborrelende watervlakten missen de geest, die de oceanen tot zulke mysterieuze entiteiten maakt. Geest is lucht in beweging, een element dat in volle vrijheid over de aarde waait, maar dat je kunt buiten sluiten. Onze moderne huizen zijn tochtvrij en winddicht. Een dun windvlaagje door een kier geeft onze kamer meteen een spookachtige sfeer. In onze ontgeestelijkte samenleving leven mensen als zoutpilaren, stijf bevroren door gebrek aan geestelijke inwaai.

De vrouw van Lot stond model voor lieden, in wie het zout zijn kracht verloren heeft. In wezen deugt onze onder commerciële dictatuur zwichtende computermaatschappij nergens meer voor en is rijp voor de sloop. Juist in onze steriele stadswijken klinkt het "Hebt zout in uzelf" van Markus als een noodkreet. Wat wil die oude evangelist eigenlijk van ons? Het antwoord dient zich onbekommerd aan. Hij maakt zich tot tolk van Jezus, die wil dat wij het profane weer heiligen, het alledaagse weer toewijden aan God.

Het zout levert de beste illustratie van wat daarmee wordt bedoeld. Wat is er nou gewoner dan zout. Het kost bijna niets en het wordt bijna dagelijks in van alles gebruikt. Toch is datzelfde zout een diepzinnig symbool gebleken, een metafoor voor de onstuitbare toverkrachten in de natuur. Niets is tegen de expansie van de geest bestand. Hij maakt zich kenbaar door het zout, beheerst het leven, maar wordt desondanks niet herkend.

Wie niet als de vrouw van Lot in een zoutpilaar veranderd wil worden, moet afzien van omzien en inzien, dat elke profane handeling, hoe alledaags en onbenullig ook, in dienst van het Al verricht wordt. Brutaal als de beul heeft de mens zich tussen God en de natuur gewrongen. Hij pikt in wat niet van hem is en vernietigt wat zijn vermeende gewin in de weg staat. De mens is de meest verstarde zoutpilaar van de kosmos. Zijn ego verhief hij tot zijn god en de aarde maakte hij tot zijn slavin. Half bewust spelen wij dat stomme spelletje mee, onnadenkend als slome kalveren en geestloos als het ontkrachte zout, dat alleen goed is om vertreden te worden. De mensheid smacht naar het "gezouten worden door het vuur", zoals Markus het uitdrukte. De vuurpijl in je achterste, die je verschrikt laat opspringen en je doet uitroepen: laten we in godsnaam ons leven beteren.

Alles is heilig, maar wij gebruiken zoveel verkeerd. De auto werd een projectiel, de televisie een geweldsdoos, de radio een rammelbak, de natuur een rooftuin. En wij staan erbij als zoutpilaren. In onze beste momenten vragen wij God om in te grijpen, maar vergeten daarbij dat hij alleen via ons zal ingrijpen. Als de auto een gerespecteerd hulpmiddel om ons te verplaatsen, de televisie een leraar, de radio een bad van welluidendheid en de natuur onze weelderige moeder wordt, dan zijn we op weg om het profane te heiligen. Zodra wij beseffen dat het dagelijkse zouten van onze spijzen in diepste zin een heilige handeling is, zijn we in staat om ook het voeren van de poes en het wassen van de vaat te verrichten ter meerdere glorie van het Al. Wellicht beginnen wij ons dan te realiseren wat het betekent, het zout der aarde te zijn.

Email: Hier klikken. Home pages:English French Dutch